12

Runa Svetlikova

_ _ _

EEN SPIEGEL ZIET ZICHZELF NIET

Ook al neig je naar oplossen, laat je niet
schenken. Even ben je alles voor iedereen die gulzig is

weet je precies waar je de vinger legt of een schijfje
stilte. In het glas van de ander schitter je moeiteloos

maar het is een kwestie van tijd voor je jezelf
met brede gebaren omstoot, je tussen wat kapot is en

de kieren door van tafel druipt het klamme donker in
waar je te midden van de schuifelende voeten

misschien nog wel je handtas maar
nooit je eigen vorm terug zal vinden.

_ _ _

Uit Drieëntwintig tips om de hond en je demonen aan de lijn te houden, Uitgeverij Marmer, 2018.

Analyse

Het gedicht ‘Een spiegel ziet zichzelf niet’ staat zowat halverwege de tweede bundel van Runa Svetlikova Drieëntwintig tips om de hond en je demonen aan de lijn te houden. De grappige paradox van de aforistische titel intrigeert de lezer. Ook en misschien vooral de lezer die in de bundel titels achter de rug heeft die klinken als echte tips: ‘Kijk alles in de bek’, ‘Vergeet niet dat je een deur hebt’ en ‘Er zijn altijd redenen om te blijven / gaan’. Een spiegel spiegelt wie erin kijkt een werkelijkheid voor, maar inderdaad een spiegel ziet zichzelf niet. De spiegel wordt hier voorgesteld als een kijkende persoon. Is dit de tip om je demonen aan de lijn te houden: de wijsheid dat je als mens jezelf niet kent?

Het korte gedicht bestaat uit 5 tweeregelige strofes. De verzen ogen even lang, maar er is geen (regelmatig) metrum en al zeker geen eindrijm.

De poëtische krachttoer van dit gedicht is dat één metafoor over het hele gedicht uitgesmeerd wordt. Als je jezelf ziet als een drank die je voortdurend in het glas van een ander schenkt, als je jezelf op die manier wegcijfert, dan valt zo’n glas vroeg of laat om – door je eigen schuld dan nog! En is het onmogelijk om de brokstukken te lijmen en jezelf terug te vinden.

Er komt dus helemaal geen spiegel voor in het gedicht. De metafoor van het glas verwijst dan wel letterlijk naar de spiegel omdat ze beide gemaakt zijn van glas, de figuurlijke overeenkomst moet je als lezer zelf zien te vinden. Een leuke vondst van de dichter.

Hoe ik het zie: je kunt in de relatie met een andere zijn als een spiegel – altijd ten dienste van de ander, jezelf wegschenken dus. Maar dat gaat ten koste van jezelf. Een spiegel ziet zichzelf niet: een spiegel kent zichzelf bijgevolg niet. Op die manier raak je je identiteit kwijt. Misschien zie jij als lezer een andere verrassende overeenkomst?

Opvallend in dit gedicht is het gebruik van de je-vorm. In mijn bespreking van het eerste gedicht van de bundel – ‘Het is de griep niet’ – toonde ik aan dat dit in deze bundel een manier is om tot én over jezelf te spreken. De dichter laat in feite een ik – haar alter ego? – zichzelf toespreken: goede raad en tips geven, dus. In ‘Een spiegel ziet zichzelf niet’ doet de ik dit op schampere toon – ergens tussen ironie en sarcasme in – met overdrijvingen, zowel in positieve zin: ‘even ben je alles’ – ‘weet je precies’ – ‘schitter je moeiteloos’, als in negatieve zin: ‘voor je jezelf / met brede gebaren omstoot’ – ‘het klamme donker in’ … Zo over je eigen demonen spreken kan/moet deugd doen!

Mag ik het gedicht toch ook even wat trager lezen want de dichter speelt vers na vers een prachtig poëtisch spel met haar lezer.

Ook al neig je naar oplossen, laat je niet
schenken. Even ben je alles voor iedereen die gulzig is

Het eerste vers is al even raadselachtig als de titel – oplossen dat doe je als mens niet, dat moeten wij dus niet letterlijk opnemen, maar hoe dan wel? De rest van het vers geeft geen oplossing (sic) – door het enjambement. Maar als de zin compleet is, met het woord ‘schenken’, is het nog niet helemaal helder. Schenken en oplossen hebben beide wel te maken met vloeistoffen maar hebben ook nog wel andere betekenissen. Even kijken op woorden.org:

“Oplossen
1) het antwoord bedenken voor een probleem -`een kruiswoordraadsel oplossen`
2) (een stof) door een vloeistof laten opnemen- `Los eerst de suiker op in de melk.`
3) (van een stof) zich vermengen in vloeistof – ‘Zout lost gemakkelijk op in water.`”

“Schenken
1) geven – ‘iemand aandacht schenken`, `Ze schonk haar hele vermogen aan de kerk.`
2) (een drank) in een glas of kopje gieten – `Er wordt hier helemaal geen alcohol geschonken.`”

In het tweede deel van de tweede versregel krijgen we een direct gevolg van wat er gebeurt als je jezelf toch ‘laat schenken’: heel even beteken je alles voor de andere mensen, die gulzig zijn.

weet je precies waar je de vinger legt of een schijfje
stilte. In het glas van de ander schitter je moeiteloos

Je weet feilloos de vinger op de wonde te leggen – mooi dat die figuurlijke uitdrukking er niet helemaal staat! Het enjambement aan het einde van deze regel laat de lezer ook weer tevergeefs raden naar wat er nu zal komen – ‘een schijfje / stilte’. De stiltes die je in gesprekken met anderen bewust laat vallen, vergelijkt de dichter met een schijfje citroen of sinaasappel in een glas. Omdat je jezelf als een drankje wegschenkt en oplost in het glas van die andere, ben je even de ster, je schittert moeiteloos in de gesprekken.

maar het is een kwestie van tijd voor je jezelf
met brede gebaren omstoot, je tussen wat kapot is en

Maar nu komen de negatieve gevolgen van dit soort wegcijferen van jezelf aan bod. De lezer moet eerst nog over een nieuw enjambement om te begrijpen dat je voor je het weet jezelf ten gronde richt – je stoot zelfs zelf het glas van die ander om (waar jij zo moeiteloos in schitterde). En dan is de lezer weer klaar voor een volgend enjambement:

de kieren door van tafel druipt het klamme donker in
waar je te midden van de schuifelende voeten

Nu blijkt hoe rampzalig het allemaal voor je wordt als je jezelf wegcijfert: het glas is in scherven (kapot), de drank is verspild en druppelt van de tafel op de grond – de woorden ‘kieren’, ‘druipt’, ‘klam’ en ‘donker’ zorgen voor een wel bijzonder negatieve bijsmaak. En nu blijken er ook nog wel meer mensen aanwezig of toch hun schuifelende voeten, maar wat hebben die ermee te maken?

misschien nog wel je handtas maar
nooit je eigen vorm terug zal vinden.

De hele scène die de dichter als metafoor oproept speelt zich blijkbaar af in een café of bar, en nu pas blijkt de aangesprokene een vrouw die na dit faliekant afgelopen gesprek afdruipt en wel haar ‘handtas’ terugvindt, maar nooit meer zichzelf – haar ‘eigen vorm’.

De vermenging van figuurlijk en letterlijk taalgebruik in de laatste strofe is grappig, een procedé dat de dichter ook in de titel van de bundel gebruikt. Dat je wel je handtas kunt vinden, maar niet jezelf, is de laatste spottende, sarcastische opmerking van de spreker, tip-gever. En zoals ik hierboven schreef is die spreker een ik (de dichter zelf) die aan zichzelf (een vrouw die zich altijd opnieuw wegschenkt en wegcijfert) tips geeft. Zelfspot als therapie om je demonen in bedwang te houden, dus.

Jaja, Runa Svetlikova weet een heerlijk dichterlijke cocktail te brouwen van haar eigen demonen!

Naschrift

In de ‘Aantekeningen’ achteraan in de bundel staat er ook een foto als bewijsmateriaal bij deze ‘archeologische’ vondst van de dichter:

“Toen ik bezig was aan deze bundel werd me voor een interview gevraagd in mijn oud werk te graven. Tot mijn verbazing vond ik de volgende haastig bij elkaar gekrabbelde regeltjes:
Als water pas ik mij aan / aan de vorm van het glas / waarin ik mij bevindt (sic).
Gezien de archeologische laag waar ik het uit opgroef moet ik ergens tussen de dertien en zestien jaar geweest zijn. Dat betekent dat ik het oerbeeld van ‘Een spiegel ziet zichzelf niet’ al een jaar of twintig over alle hobbels, door alle hoepels heen met me meedroeg.”

Joost Dancet

Dankjewel Marianne, Koen en Katrien voor het kritisch lezen en herlezen.

> Gedichten proeven – inhoudsopgave