E.E. Cummings, 15 zinnelijke gedichten
– eigen vertalingen en originele gedichten, taaleigenaardigheden en extra’s –
Over deze vertalingen
De gedichten van dichter-schilder E.E. Cummings (1894 – 1962) hebben een onmiskenbare eigen stempel. Ik probeerde een aantal van zijn zinnelijke liefdesgedichten opnieuw te vertalen die ik vond in de bundel Horizontale zaken (Uitgeverij P, 2019) en deed dat natuurlijk op de schouders van wie mij voorgingen: van Willy Spillebeen, de vertaler van de bundel, maar ook van Peter Verstegen en Lepus.
In deze gedichten wordt de lezer de intieme getuige van Cummings’ openhartige kijk op erotiek, seksualiteit en liefde. Het zijn 15 eigengereide zinnelijke gedichten die misschien net daarom steeds opnieuw nieuwe lezers kunnen aantrekken.
Onder elke vertaling kan je via een onderstreepte link de oorspronkelijke versie van het gedicht lezen, gevolgd door een (korte) opsomming van de opvallende taalelementen – kan je meteen nagaan welke ik niet en welke ik wel heb weten te vertalen. Verder is er – voor wie dat wil – soms nog meer fraais te ontdekken, zoals de voordracht door de dichter zelf (ja, die zijn er!) en/of een opmerkelijke vertolking van het gedicht.
Je kan vóór de stijl van E.E. Cummings zijn of tegen, maar deze dichter had vanaf zijn eerste bundel Tulips and Chimneys (1923) een eigen, bijzondere manier van schrijven die hij een dichtersleven lang trouw zou blijven en verder ontwikkelen – zijn postuum verschenen Complete Poems 1904 – 1962 telt meer dan 1000 pagina’s. Ik probeer hier in kort bestek een aantal kenmerken van die stijl op een rij te zetten en uit te leggen wat Cummings in zijn gedichten met taal doet en waarom hij dat doet.
De gedichten van E.E. Cummings hebben meestal geen titel die de lezer op het juiste spoor moet zetten om het gedicht te begrijpen. Dat begrijpen moet zich langzaam lezend ontwikkelen.
Dat is meteen ook de eerste functie van de vreemde interpunctie, het splitsen van woorden of net het aan elkaar schrijven ervan. Cummings’ gedichten ontregelen de leesact, zodat je niet anders kan dan langzaamaan, zelfontdekkend lezen.
Poëzie vergt sowieso veel tijd en aandacht van de lezer. Cummings’ gedichten dus nog meer. Voor wie niet voortijdig afhaakt, wordt lezen echter een soort ontdekkingsreis. Trager lezen betekent immers langer en dieper nadenken, en dat levert veelal een aha-erlebnis op: ah zo, dát staat er! Meestal zie je als lezer ook plots een of andere reden waarom het er net zo mag en moet staan en niet anders.
Heel veel gedichten focussen op de eigen ervaringen en emoties van de dichter. Bijzonder is dat Cummings steevast de eerste persoonsvorm met een kleine letter schrijft, i.p.v. met de correcte hoofdletter I. Ongetwijfeld is dat om het ego, het eigen ik niet meteen door die hoofdletter een hoger aanzien te geven. Vaak ook wordt de geliefde in zijn liefdesgedichten niet aangesproken met you, maar met de archaïsche beleefdheidsvorm thy – om nog meer de gelijkheid tussen beiden te benadrukken, of om de geliefde net belangrijker te maken dan het eigen zelf. Een niet zo evidente keuze in de patriarchale samenleving van toen (en nu?).
De leestekens direct aan de woorden vastgemaakt geven dan weer aan dat je moet verder lezen: niet te lang stilstaan, niet pauzeren, maar vooruit! De gedichten zijn op die manier a.h.w. één (lange) innerlijke monoloog, een stream of consciousness … Vandaar dus ook geen hoofdletters aan het begin van een gedicht of een punt op het einde. En geen titels, want zo denken en voelen mensen niet. Het Cummings-stijlkenmerk bij uitstek misschien zijn de zinnetjes tussen haakjes. Die geven (veelal) ‘gedachten’ of ‘emoties’ weer die tegelijkertijd met de voorgaande en de volgende opborrelen en die de gedichten een soort litanie-achtige bezwerend karakter geven.
De alternatieve grammatica of de ‘foute’ zinsbouw moet dan weer niet zozeer verwarring stichten, maar een idee of een gevoel in de verf zetten dat anders misschien aan de aandacht van de lezer zou ontsnapt zijn, net omdat een juist geformuleerde zin vlot en vlug (en oppervlakkig?) ontcijferd kan worden.
Meestal klinken Cummings’ verzen dan ook nog eens poëtisch mooi. De verzen hardop lezen is vaak makkelijker dan je denkt en ondanks de grammaticale afwijkingen of de vreemde, onverwachte metaforen klinken de regels ook steeds bijzonder goed, ja melodisch, dankzij de vele klankherhalingen. Eindrijm ontbreekt misschien veelal, maar de verzen hebben toch een natuurlijk ritme, dat mee gestuurd wordt door de vele alliteraties en assonanties, de afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, analoge zinsbouw, herhalingen enz.
Hoog tijd nu om de gedichten te lezen en te herlezen. Ik hoop dat het voor jou, lezer, net zo’n ontdekkingsreis wordt als voor mij.
Joost Dancet
Met dank aan Marianne Lammens – mijn lieve vrouw & steeds opnieuw mijn eerste, kritische lezer.
Klik of tik op de onderstreepte links
onder de vertalingen
voor het origineel en extra’s
1
Wat is uw mond voor mij?
Een schaal van smartelijke wierook,
Een boom van gretige bladeren,
Een onstuimig hoog schip,
Een koker van prachtige pijlen.
Wat is uw borst voor mij?
Een bloem van nieuw gebed,
Een gedicht van sterk licht,
Een bron van frisse vogels,
Een gespannen boog trillend.
Wat is uw lichaam voor mij?
Een theater van perfecte stilte,
Een strijdwagen van rode vaart;
En O, de vluchtige voeten
van witgemaande begeerten!
‘What is thy mouth to me?’
Uit: The Harvard Years 1911 – 1916
_ _ _
2
ORIENTALE
I
ik sprak tot u
met een glimlach en gij schonk me geen
antwoord
uw mond is als
een galm van karmijnrode muziek
Kom hierheen
O gij,is het leven niet een glimlach?
ik sprak tot u met
een lied en gij
luisterde niet
uw ogen zijn als een vaas
van goddelijke stilte
Kom hierheen
O gij,is het leven niet een lied?
ik sprak
tot u met een ziel en
gij verwonderde u niet
uw gezicht is als een droom opgesloten
in een wit aroma
Kom hierheen
O gij,is het leven niet de liefde?
ik spreek tot
u met een zwaard
en gij zijt stil
uw borst is als een graftombe
zachter dan bloemen
Kom hierheen
O gij,is de liefde niet de dood?
‘i spoke to thee’
Uit: Tulips & Chimneys (1922)
_ _ _
3
AMORES
III
er is een
maan alleen
in de blauwe
nacht
verliefd op waters
trillend,
verblind door de stilte reikhalst
de golvende hemel waar
in gespannen sterreloosheid
zalven met vurigheid
de gele minnaar
staat in het sprakeloze donker
slank
en
opdringerig
(opnieuw
liefste pluk ik
langzaam
van uw smachtende mond de
opwindende
bloem)
’there is a’
Uit: Tulips & Chimneys (1922)
_ _ _
4
SONNETTEN-REALITEITEN
XVI
zevenentwintig klaplopers slaan een prostituee van toptot
teen gade. drieënvijftig(en één wou kijken of het kon)
ogen zeggen wat ogen de borsten mooi:
soepelstevig met lichte boog,
dertien broeken hebben een voorgevoel
aanvaarden in driedimensionaal gewoel
die heupen zijn gemaakt voor Horizontale Activiteiten
(op stevig stel benen leuk om in te knijpen
onophoudelijk die elkaar heelevenmaar
raken). Terwijl de dame loom paradeert
(haar
mollig vlees superieur boven onvervalste vervoering
van niet te verkopen opwinding,
haar achteloos bewegen strooit foutloos
roze propaganda van verwoesting
’twentyseven bums give a prostitute the once’
Uit: Tulips & Chimneys (1922)
_ _ _
5
POST-IMPRESSIES
V
mijn smalhoofdige peervormige
dame zich bewegend in lijmerige
schemer, is opeens
drie dieren. De
smalle taille toont voortdurend
met een Afrikaans gebaar
een frivool intense helft van
Meisje dat(zoals een
drijvende slang op zichzelf altijd en
traag die opgericht zich zeker wegschenkt)een pose
uitstraalt
:om ondeugdend te kwetteren
terwijl de lange stevige benen plechtig bewegen
als zorgzame en furieuze en mooie olifanten
(vermengd met fluisterende forsig gladde dijen
denkerig)
me herinneren aan Vrouw en
hoe tussen
haar heupen India ligt.
‘my smallheaded pearshaped’
Uit: & AND (1925)
_ _ _
6
SONNETTEN-ACTUALITEITEN
VII
ik hou van mijn lichaam als het met jouw
lichaam is. het is zo iets helemaal nieuw.
Spiert beter en zenuwt meer.
ik hou van jouw lichaam. ik hou van wat het doet,
ik hou van zijn hoe’s. ik hou ervan de ruggengraat te voelen
van jouw lichaam en zijn wervels,en de trillende
-vast-zacht heid en wat ik
opnieuw en opnieuw en opnieuw
wil kussen, ik hou van dit en dat van jou te kussen,
ik hou van,jou langzaam strelend het,schokkende dons
van jouw elektrische vacht,en wat-is-het dat komt
over vlees dat zich opent….En ogen grote liefde-kruimels,
en mogelijk hou ik van de spanning
van onder mij jij zo helemaal nieuw
‘i like my body when it is with your’
Uit: & AND (1925)
_ _ _
7
ergens waar ik nooit heen reisde, zalig voorbij
welke ervaring ook,jouw ogen hebben hun stilte:
in jouw meest fragiele gebaar zijn dingen die mij omarmen,
of die ik niet aanraken kan omdat ze te dichtbij
jouw minste oogopslag weet mij makkelijk te openen
hoewel ik mijzelf als vingers heb gesloten,
altijd open jij mijn zelf bloemblad na bloemblad zoals de Lente
(met vaardige,mysterieuze aanrakingen)haar eerste roos
of zou jouw wens zijn mij te sluiten,ik en
mijn leven zullen wondermooi dichtgaan,vanzelf,
zoals wanneer het hart van die bloem zich inbeeldt
hoe de sneeuw behoedzaam overal neerdwarrelt;
niets van wat wij ervaren moeten in deze wereld evenaart
de kracht van jouw intense broosheid:waarvan het weefsel
mij verplicht met de kleur van haar contreien,
dood en voor altijd te vertolken met elke ademtocht
(ik weet niet wat het is aan jou dat sluiten doet
en openen;enkel dit iets in mij weet zo goed
dat de stem van jouw ogen dieper klinkt dan alle rozen)
niemand,zelfs niet de regen,heeft zulke slanke handen
met dank ook aan Filip Van Roye
‘somewhere i have never travelled,gladly beyond’
Uit: W (ViVa) (1931)
_ _ _
8
liefde is meer dikker dan vergeten
meer dunner dan onthouden
meer zelden dan een golf nat is
meer frequent dan mislukken
zij is meest mal en volmanig
en minder zal zij niet-zijn
dan de hele zee die alleen
dieper is dan de zee
liefde is minder altijd dan winnen
minder nooit dan levend
minder groter dan het minste beginnen
minder kleiner dan vergeven
zij is meest gezond en volzonnig
en meer kan zij niet-sterven
dan de hele hemel die alleen
hoger is dan de hemel.
‘love is more thicker than forget’
Uit: 50 poems (1940)
_ _ _
9
ja is een plezierig land:
als is winters
(mijn lieveling)
laat ons het jaar openen
beiden is het ware weer
(niet elk apart)
mijn lieve schat,
als de viooltjes komen
liefde is een diep’re tijd
dan wijsheid;
mijn zoet lief
(en April is waar wij zijn)
‘yes is a pleasant country:’
Uit: 95 Poems (1958)
_ _ _
10
in de tijd van de narcissen(zij weten
het doel van leven is groeien)
vergetend waarom,hoe herinneren
in de tijd van de seringen die verkondigen
het doel van ontwaken is dromen,
dit herinneren(vergetend schijnen)
in de tijd van de rozen(zij verbazen
onze nu en hier met het paradijs)
vergetend als,ja herinneren
in de tijd van alle zoete dingen voorbij
wat het verstand ooit kan bevatten,
zoeken herinneren(vergetend vinden)
en in een mysterie straks
(wanneer tijd van tijd ons bevrijden zal)
vergetend mij,mij herinneren
‘in time of daffodils(who know’
Uit: 95 poems (1958)
_ _ _
11
Ik hou veel van jou(allermooiste lieveling)
meer dan van wie ook op de aarde en ik
heb jou liever dan alles in de hemel
—zonlicht verwelkomt jouw komst en gezang
ook al is de winter misschien allerwegen
met zijn stilte en zijn duisternis
niemand kan beginnen gissen
(behalve mijn leven)naar de ware tijd van het jaargetij—
en als wat zichzelf een wereld noemt het geluk
zou hebben zo’n gezang te horen(of een vonk
op te vangen van zo’n zonlicht door hoger dan hoog
te springen dan iemands blijer dan blijste hart bij
jouw elke nabijerheid)iedereen zou beslist(mijn
allermooiste lieveling)in niets dan de liefde geloven
‘i love you much(most beautiful darling)’
Uit: 95 Poems (1958)
_ _ _
12
ik draag jouw hart met me mee(ik draag het in
mijn hart)ik ben nooit zonder(waar
ik ook ga ga jij ook,mijn lieveling; en wat er ook wordt gedaan
door mij alleen ben jij het,mijn lief)
ik vrees
het lot niet(want jij bent mijn lot,mijn liefste)ik wil
geen wereld(want mooi jij bent mijn wereld,mijn ware)
en het is jij wat een maan altijd al betekende
en wat een zon ook altijd zal zingen ben jij
dit is het diepste geheim dat niemand kent
(dit is de wortel van de wortel en de kiem van de kiem
en de hemel van de hemel van een boom die leven heet;die groeit
hoger dan de ziel kan hopen of het verstand verstoppen)
en het is het wonder dat de sterren uit elkaar houdt
ik draag jouw hart(ik draag het in mijn hart)
‘i carry your heart with me(i carry it in’
Uit: 95 poems (1958)
_ _ _
13
waar
om wer
ken de
vingers van
de kleine
ooit mooie
dame die zit
te naaien voor
een open raam
op deze fij
ne morgen zo vlij
tig in plaats van te
dansen zijn ze mis
schien bang dat het le
ven van hen wegrent
(vraag ik me af)
of weet zij niet
dat het leven
(dat nooit oud wordt)
altijd mooi
is en dat
niemand die
mooi is
zich ooit
haast
‘why’
Uit: 95 poems (1958)
_ _ _
14
de duivel kroop door eden woud
(betast mij heerlijk betast mij goed)
en hij zag twee mensen zwervend
—hoor die boom k’kermend
de vrouw kauwde en de man hij kauwde
(open mooi open goed)
en hun ogen waren nat en glanzend
—voel die slang k’klimmend
de heer hij riep en engel stond
(pook mij liefste o pook mij goed)
met een groot fors zwaard vlammend
—o mijn god ik ik kom
‘devil crept in eden wood’
Uit: Late Poems 1930 – 1952 in Etcetera: The Unpublished Poems (1983)
_ _ _
15
on(bij)be
weegli
j(in)k
ben(d
e)jij(e
nige)
in s(roos)laap
‘un(bee)mo’
uit: 95 Poems, 1958