E.E. Cummings, 15 zinnelijke gedichten
14
de duivel kroop door eden woud
(betast mij heerlijk betast mij goed)
en hij zag twee mensen zwervend
—hoor die boom k’kermend
de vrouw kauwde en de man hij kauwde
(open mooi open goed)
en hun ogen waren nat en glanzend
—voel die slang k’klimmend
de heer hij riep en engel stond
(pook mij liefste o pook mij goed)
met een groot fors zwaard vlammend
—o mijn god ik ik kom
_ _ _
devil crept in eden wood
(grope me wonderful grope me good)
and he saw two humans roaming
—hear that tree agroaning
woman chewed and man he chewed
(open beautiful open good)
and their eyes were wet and shining
—feel that snake aclimbing
lord he called and angel stood
(poke me darling o poke me good)
with a big thick sword all flaming
—o my god i’m coming
© E.E. Cummings, Late Poems 1930 – 1952 in Etcetera: The Unpublished Poems (1983) – archive.org
Opvallende taalelementen
– foregrounding: parallellisme en deviatie –
devil crept in eden wood
(grope me wonderful grope me good)
and he saw two humans roaming
—hear that tree agroaning
woman chewed and man he chewed
(open beautiful open good)
and their eyes were wet and shining
—feel that snake aclimbing
lord he called and angel stood
(poke me darling o poke me good)
with a big thick sword all flaming
—o my god i’m coming
- het gedicht heeft geen (verwachte?) titel
- 3 strofen van 4 regels – (sym)metrisch opgebouwd:
- eerste regel: 7 lettergrepen
- tweede en derde regel: 8 lettergrepen
- vierde: 6 lettergrepen
- interpunctie: de tweede regel van elke strofe tussen haakjes, de vierde regel steeds beginnend met een liggend streepje
- onderstreept: klankherhalingen, eindrijm aabb (3x!)
- in vetjes: herhaling van woorden (soms anaforen)
- hyponiemen: hear, feel (zintuigelijke waarneming)
- analoge zinsstructuur in 2de en 4de vers van elke strofe (uitgenomen in het allerlaatste vers): gebiedende wijs, verzoek
- ongewone zinsstructuren: man he chewed & lord he called
- de personen: devil, woman, man, lord steeds zonder verwacht lidwoord the
- geen hoofdletters waar je die verwacht: eden, lord, god, i
- neologismen: agroaning, aclimbing – over a+present participle
Door het gebruik van ongewone taalvormen doorbreekt literatuur het routinegedrag van de lezer: alledaagse opvattingen en perspectieven worden vervangen door nieuwe en verrassende inzichten en gewaarwordingen. Aan de lezer om die te ontdekken.
Mijn interpretatie:
De eerste regel en de derde regel van elke strofe: vertellen het Bijbelverhaal:
- s1 – de duivel die (als kruipende slang) de mensen bekijkt;
- s2 – eerst eet Eva en daarna Adam van de verboden vrucht (van de boom van kennis van goed en kwaad) en ze raken in extase;
- s3 – God straft hen en een engel verdrijft hen uit het Aards Paradijs.
Tegelijk horen wij in de tweede en vierde regel van elke strofe het vrijende eerste mensenpaar dat maar niet genoeg krijgt van elkaars lichaam en wat dat doet met hun eigen lichaam. Is in de tweede regel de vrouw aan het woord, en in de vierde de man? Zijn er daarom haakjes in de derde regel en een liggend streepje in de vierde? In de vierde en achtste regel wijzen de fallische symbolen – ’tree (agroaning)’ – ‘(snake) aclimbing’ – op de mannelijke verwondering die de seksuele opwinding teweegbrengt. (Ik laat daarom in de Nederlandse versie de man tweemaal een beetje verbaasd stotteren – ‘k’kermenden’; ‘k’klimmend’.) Fallische symbolen zijn er ook nog in ‘poke’ (woorden van de vrouw), maar ook én bevreemdend in ‘a big thick sword flaming’ (een attribuut van de engel). Alsof de engel (of zijn opdrachtgever, de schepper) jaloers is op het seksuele plezier van de mens. Een ironische toets die enkel maar bevestigt dat het mensenpaar in dit gedicht niet echt onder de indruk is van hun verbanning uit de Tuin van Eden. Integendeel: ‘o my god’.
Extra
- Het gedicht ‘devil crept in eden wood’ werd door E.E. Cummings geschreven in de jaren 50 voor een (niet afgewerkte) komische musical – bron: J. Alison Rosenblitt, E. E. Cummings’ Modernism and the Classics: Each Imperishable Stanza, 2016, p. 229.
- In het Bijbelverhaal (Genesis 3) is niet expliciet sprake van de duivel of seks. Een sluwe, sprekende (!) slang overtuigt Eva om van de verboden boom te eten en zij geeft ook een vrucht aan Adam. Het eerste wat Adam en Eva doen na het eten van de boom van de kennis van goed en kwaad is beschaamd hun naakte lichaam bedekken. De eerste straf die God over hen uitspreekt is: (tot Eva) “Zeer zwaar zal ik maken de lasten van uw zwangerschap: met pijn zult gij kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, hoewel hij over u heerst.”
- Joost van den Vondel schreef een toneelstuk waarin de duivel en seksualiteit een cruciale rol spelen om de val van de mensen te verklaren in dit Bijbelverhaal: Lucifer (1654) – klik op de link om mijn essay hierover te lezen. Het is niet onaannemelijk dat Vondels klassieke tragedie als voorbeeld diende voor het monumentale dichtwerk Paradise Lost (1674) van John Milton. Dit werk met min of meer dezelfde thematiek, behoort tot de meesterwerken van de Engelse literatuur en daardoor geen onbekende voor E.E. Cummings die Engelse en Griekse literatuur studeerde aan de Harvard universiteit.
- Meer lezen – Adam, Eva en hun naakte schaamte, Mineke Schipper, Trouw, 17 maart 2012 (om het artikel te lezen moet je eerst een gratis account aanmaken).