7

Lies Van Gasse

_ _ _

Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen
als ik het in mijn hand kon houden vergeten
hoeveel wegen ik wil trekken in de lijnen
van die hand ik ben mijn oorsprong vergeten
de stappen die ik sindsdien heb gezet en die
me het strak gechronometreerde leven in hebben
geleid vergeten dat ik kon vergeten ik ben

bijna vergeten hoe een lichaam voelt
wanneer ik het opbouw uit de vlakken
van mijn hand vergeten hoe een zijwaartse vlam
een schouder kan belichten vergeten
hoe ik vergat de verdwaalde lok over je gezicht
het spannen van je hoekige kaaklijn je
in rust zelfs bewegende handen vergeten –

we leven in een zelfde bacteriële werkelijkheid

wat die hand met dat lichaam kan doen
hoe we kinderen op de wereld zetten
om die te vergeten, vergeten hoe

een blik in het ijle een streling van zon
regen die valt als onverwacht applaus

_ _ _

Uit Wassende stad, Wereldbibliotheek, 2017

Gedichtenanalyse

Typografisch opvallend in ‘Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen’ van Lies Van Gasse in Wassende stad (2017) is dat het gedicht bijna geen leestekens heeft. Ja, er is één liggend streepje – misschien om de inspringende, al even opvallende, schuin afgedrukte regel te accentueren als (zijdelingse) gedachte; of is het omdat de lezer het woord ‘vergeten’ net voor het streepje niet als het begin van een nieuwe zin zou opvatten? Verder is er die ene komma tussen tweemaal het woord ‘vergeten’ in de voorlaatste strofe die er ook hier moet voor zorgen dat de lezer de tekst direct goed zou lezen.

Het bijna ontbreken van leestekens is echter helemaal niet hinderlijk omdat het gedicht een opsomming is waarbij ‘vergeten’ bijna altijd een nieuwe zin inleidt: ‘vergeten hoeveel wegen … / vergeten de stappen die … / vergeten dat ik kon …’ in de eerste strofe. Dat gaat verder in de tweede strofe: ‘bijna vergeten hoe … / vergeten hoe een zijwaartse / vergeten hoe ik vergat … / vergeten dat …’.

Het laatste ‘vergeten’ luidt dan wel een zin in die grammaticaal niet klopt, maar ook hier zorgt het opsommende verband dat er geen moeilijkheden zijn: er zijn 3 zaken die vergeten zijn: ‘een blik’, ‘zon’ en ‘regen’.

Die komma’s en/of andere pauzetekens hadden er dus evengoed kunnen staan? Neen, dat nu ook weer niet. Het gedicht zou wemelen van leestekens en zorgen voor een erg onrustig beeld maar vooral afdoen aan de spanning die het lezen nu krijgt door de vele enjambementen. Een spanning die ontstaat omdat je als lezer de betekenis van een versregel maar ten volle krijgt op de volgende regel.

Het thema van dit gedicht is in elk geval zonneklaar als er 11 keer ‘vergeten’ staat en eenmaal ‘vergat’ … maar het is wel een bijzonder vergeten. Dat wordt duidelijk vanaf de eerste regel: de ik is vergeten wat ze ‘met een lichaam zou doen’ – wiens lichaam, in elk geval niet haar eigen lichaam maar een lichaam dat de ik in haar hand kan houden. Of beter, dat de ik in haar hand ‘kon houden’. Een onmogelijk maar toch wel een erg intiem en innig contact. Ze is ook vergeten hoeveel ‘wegen’ ze ‘wil trekken in de lijnen / van die hand’. Vergeten hoeveel mogelijke levenspaden ze wou bewandelen, vergeten hoe ze als een waarzegster haar toekomst vol vrijheid in de palm van haar hand koesterde. Ze is haar ‘oorsprong vergeten’, wie ze in wezen was, en wat ze daarna deed en hoe dit haar in haar huidig leven deed belanden. Ze is zelfs vergeten ‘dat ik vergeten kon’ – kan het erger lijkt de dichter wel te zeggen.

De tweede strofe herneemt de dichter het beeld van de eerste: ze is (bijna) vergeten hoe een lichaam voelt wanneer ze het opbouwt uit de vlakken van haar ‘hand’. Een hand heeft geen vlakken, laat staan dat je ermee een lichaam zou kunnen opbouwen. Maar het is duidelijk dat zij doelt op een wel bijzonder innig, lichamelijk moment. Het soort contact dat schilders hebben met hun figuren die ze opbouwen uit kleurvlakken. Of voelen vrouwen het op de wereld zetten van kinderen aan als een lichaam opbouwen? Dichter Lies Van Gasse is én schilder én moeder.

In die tweede strofe blijkt verder dat het misschien wel allemaal draait om een intieme relatie, een relatie met één ander lichaam. Eerst herinnert ze zich een bijzonder intimistisch tafereel: ‘een zijwaartse vlam’ die ‘een schouder’ belichtte. In de volgende regels blijken de genoemde lichaamsdelen van één iemand te zijn waarvan ze zelfs vergeten is dat ze die vergat, vergeten in het kwadraat:

(…) vergeten
hoe ik vergat de verdwaalde lok over je gezicht
het spannen van je hoekige kaaklijn je
in rust zelfs bewegende handen vergeten –

In de volgende strofe wordt duidelijk dat het echt om een bijzondere relatie gaat met die ‘je’: ‘wat die hand met dat lichaam kan doen’ – al is het ook hier wel dubbelzinnig omdat het net voordien over de ‘in rust zelfs bewegende handen’ van die andere ging. De mogelijkheid lijkt nu terug reëler: ‘kan doen’. Het ‘lichaam’ zou het lichaam van de geliefde kunnen zijn waarmee ze samen kinderen krijgt (‘we’), blijkbaar alleen maar om die ook te vergeten. Is de liefde tussen beide ver te zoeken?

Is dat vergeten de schuld van de wereld waarin de ik (en de jij) leeft? Een werkelijkheid die gedicteerd wordt door de tijd: ‘gechronometreerd(e)’. Of toch vooral – want schuin gedrukt in een aparte regel – omdat die wereld geïnfecteerd is met bacteriën, bacteriën die lichaam en geest ziek maken?

Feit is dat de ik vergeten is hoe … een blik, de zon en de regen … De rest van de zin moet de lezer zelf invullen want wat het effect van die dingen was, dat is ze … vergeten. Maar wat ze vergeten is, zijn: een romantische ‘blik in het ijle’, een intieme ‘streling van zon’ en ook de regen die geen spelbreker was, maar een ‘onverwacht applaus’ – waarvoor? Jammer dat ze dat vergeten is, dus.

Alhoewel, het is allemaal nog veel erger, want de ik herinnert het zich bij wijlen – zoals nu – wel degelijk allemaal!

Lies Van Gasse geeft in dit gedicht op een eigenzinnige manier gestalte aan het wezenlijk romantisch levensgevoel dat ons allen nu en dan overvalt – dat al wat mooi was in ons leven, in onze relatie met een ander misschien wel voorgoed verleden tijd is, dood is. Niet zo verwonderlijk dus dat de titel van de afdeling in de bundel waarin dit gedicht staat door Van Gasse Dode stad werd genoemd. Maar dood en vergeten, neen dat willen haar ik en stad niet, net daarom heeft de dichter die mooie herinneringen bijna lichamelijk tastbaar in taal opgeroepen.

Joost Dancet

Met dank aan Eric Van Loo, Katrien Olivier en Koen Vandendriessche voor hun opbouwende kritiek en suggesties.

© afbeelding https://www.vn.nl/duim-duwde-lichaam-rond/ meteen reclame voor het stripverhaal Nel, een zot geweld van Peter Theunynck en Lies Van Gasse.

> Gedichten proeven – inhoudsopgave