
13bis
Runa Svetlikova
_ _ _
STRIJK ALLE EER OP
Zoals je na de griep eindelijk weer opstaat en geniet
dat je niet meteen weer moet gaan liggen zoiets
als bij een wandeling – te ver te donker te veel modder
plots weer bij het pad staan zoiets
zoals je na het zwemmen – te diep te hoge golven
wind aanlandig, onverwachts
het zand onder je voeten voelt en denkt
dit. Dit heb ik zelf gedaan en deze nieuwe grond
heb ik gevonden, deze kust
is alleen voor mij.
_ _ _
Uit Drieëntwintig tips om de hond en je demonen aan de lijn te houden. En een postscriptum, Uitgeverij Marmer, 2018.
Epiloog
Het is blijkbaar allemaal min of meer goed gekomen met de ik in Drieëntwintig tips om je hond en je demonen aan de lijn te houden. En een postscriptum. Dat lees je in een aantal gedichten op het einde van de bundel, maar vooral de laatste van de 23 tips lijkt opvallend positief: ‘Strijk alle eer op’. De beelden uit de eerste drie strofes van dit gedicht – ‘de griep’, ‘een wandeling’ en (in zee) ‘zwemmen’ – komen uit ‘Het is de griep niet‘, het eerste gedicht van de bundel. Maar ze krijgen nu alle drie een positieve betekenis: de griep lijkt overwonnen, het pad gevonden en de kust bereikt. Het zal ook wel geen toeval zijn dat het drieëntwintigste gedicht begint met de je-vorm zoals in alle andere gedichten, maar nu met de ik-vorm eindigt, tot driemaal toe zelfs: ‘ik’ – ‘ik’ – ‘mij’. Heeft de ik zichzelf echt terug (uit)gevonden? Mooier en echter kon Runa Svetlikova deze bundel niet afsluiten, denk ik.
Tenzij met het heerlijke ‘Postscriptum’, een gedicht in de wij-vorm met de onvergetelijke eindstrofe:
Laat ons een eiland van echt zijn
in een zee van diarree.
Joost Dancet
Met dank aan Marianne om kritisch mee te denken.
